Uitspraak in het Plat: /ɛɪ̯nvɛlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: een·wel·lig
einwelliger einwelligst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Bi de Arbeit süng he eenwellig en Leed vör sik her.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: een + -ig