Uitspraak in het Plat: /ɾiːmsəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Riem·sel
Pluralis: Riem­sels n dat Riem­sel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Riem + -sel