Uitspraak in het Plat: /fɔːɡəlʃiːˑt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Va·gel·schiet
Pluralis: Va­gel­schiet m de Va­gel­schiet Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Va­gel­schiet f de Va­gel­schiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Äh, ik heff Vagelschiet op de Jack.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Vagel + Schiet