Uitspraak in het Plat: /fɪnstɐluːˑk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fins·ter·luuk
Pluralis: Fins­ter­lu­ken f de Fins­ter­luuk
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Finster + Luuk