Uitspraak in het Plat: /fɛɪ̯kstɾɛːˑk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Feek·streek
Pluralis: Feek­stre­ken m de Feek­streek
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Lien, bet to de de Feek hoogswemmt worrn is
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
De Feekstreek wiest, wo hoog de leste Storm güng.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Feek + Streek