Uitspraak in het Plat: /janhɔːɡəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Jan·ha·gel
Pluralis: Jan­ha­gels m de Jan­ha­gel
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Jan + Hagel