Uitspraak in het Plat: /bɪkbɛː͡ɐpankɔu̯kn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bick·beer·pann·ko·ken
Pluralis: Bick­beer­pann­ko­ken m de Bick­beer­pann­ko­ken
Pluralis: Bick­beer­pann­ko­kens m de Bick­beer­pann­ko­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Bickbeerpannkoken mag ik eenfach to geern.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bickbeer + Pannkoken