Uitspraak in het Plat: /biːzɪtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bi·sit·ter
Pluralis: Bi­sit­ters m de Bi­sit­ter
[1]
perifere woordenschat
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: bi + sitten + -er