Uitspraak in het Plat: /lantkɔː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Land·koort
Pluralis: Land­koor­ten f de Land­koort
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
map
Duits:
Voorbeelden:
Ik kann de Landkoort nich lesen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Land + Koort