Uitspraak in het Plat: /ɾɛɪ̯bʊk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Reh·buck
Pluralis: Reh­bück m de Reh­buck
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
von dat Reh
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Reh + Buck