Uitspraak in het Plat: /kalfbɾɔu̯dɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kalf·bro·der
Pluralis: Kalf­brö­der m de Kalf­bro­der
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Mien Kalfbroder is teihn Johr öller as ik.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kalf + Broder