Uitspraak in het Plat: /ɡiːpəɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: gie·pe·rig
gieperiger gieperigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gieper + -ig