Uitspraak in het Plat: /bɪ͡ɐsvɔ͡ɐm/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Birs·worm
Pluralis: Birs­wörm m de Birs­worm West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Birs­wör­mer m de Birs­worm Westfaals, Märkisch
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: birsen + Worm