zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hand·vull
Pluralis: Hand­vull f de Hand­vull
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
twee Handvull sünd en Göps
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Hand + vull