Uitspraak in het Plat: /føː͡ɐzɪçtɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: vör·sich·tig
vöörsichtiger vöörsichtigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
mit Bedacht op Gefohren
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wees vörsichtig!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: vör + Sicht + -ig