Uitspraak in het Plat: /ka͡ɐkn̩døː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kar·ken·döör
Pluralis: Kar­ken­dö­ren f de Kar­ken­döör
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De ole massive Karkendöör güng bloots noch swoor to.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kark + Döör