Uitspraak in het Plat: /mɛɪ̯stɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mees·ter
Pluralis: Mees­ters m de Mees­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dit Johr warrt de HSV Meester.
[4]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden: