Uitspraak in het Plat: /ʃɔːplam/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schaap·lamm
Pluralis: Schaap­lam­mer n dat Schaap­lamm Friesen-groep, West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Schaap­läm­mer n dat Schaap­lamm
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schaap + Lamm