Uitspraak in het Plat: /smaxtha͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Smacht·hark
Pluralis: Smacht­har­ken f de Smacht­hark
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Smacht + Hark