Uitspraak in het Plat: /ma͡ɐtənsdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mar·tens·dag
Niet gebruikt het pluralis m de Mar­tens­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
11. November
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Marten + Dag