Uitspraak in het Plat: /dʊməɾɛɪ̯/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dum·me·ree
Pluralis: Dum­me­re­en f de Dum­me­ree
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wat maakst du bloots för Dummereen!
Synoniemen:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dumm + -er + -ee