Uitspraak in het Plat: /anʃɔfɪʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·scho·fisch
Pluralis: An­scho­fi­sch m de An­scho­fi­sch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: an + Fisch