Uitspraak in het Plat: /ka͡ɐntʏn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Karn·tünn
Pluralis: Karn­tün­nen f de Karn­tünn
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Mit de Karntünn Botter to maken, dat weer en swore Arbeit.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Karn + Tünn