Uitspraak in het Plat: /snɪpəlbɔu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Snip·pel·bohn
Pluralis: Snip­pel­boh­nen f de Snip­pel­bohn
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: snippeln + Bohn