Uitspraak in het Plat: /a͡ɐbaɪ̯t͡stiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ar·beits·tiet
Pluralis: Ar­beits­tie­den f de Ar­beits­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Arbeit + Tiet