Uitspraak in het Plat: /fɪʃɔtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fisch·ot·ter
Pluralis: Fi­sch­ot­ters m de Fi­sch­ot­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fisch + Otter