Uitspraak in het Plat: /apəlknuːst/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ap·pel·knuust
Pluralis: Ap­pel­knüüst m de Ap­pel­knuust
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Welk Lüüd eet den Appelknuust mit.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Appel + Knuust