Uitspraak in het Plat: /kɾuːt͡sɪfɪks/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kru·zi·fix
Pluralis: Kru­zi­fi­xen n dat Kru­zi­fi­x
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden: