Uitspraak in het Plat: /spɔːkplakn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spaak·pla·cken
Pluralis: Spaak­pla­ckens m de Spaak­pla­cken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Spaak + Placken