Uitspraak in het Plat: /advɛnt͡skɾant͡s/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ad·vents·kranz
Pluralis: Ad­vents­kränz m de Ad­vents­kranz
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
An’n Adventskranz brennt nu al dat twede Licht.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Advent + Kranz