Uitspraak in het Plat: /kɔː͡ɐtn̩huːz/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Koor·ten·huus
Pluralis: Koor­ten­hüüs n dat Koor­ten­huus Noord-Nedersaksisch, Pommersch
Pluralis: Koor­ten­hü­ser n dat Koor­ten­huus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Koor­ten­hu­sen n dat Koor­ten­huus
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Koort + Huus