Uitspraak in het Plat: /luːzknakɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Luus·kna·cker
Pluralis: Luus­kna­ckers m de Luus­kna­cker
[1]
perifere woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Luus + knacken + -er