Uitspraak in het Plat: /ʃɪpɐstɛːk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schip·per·steek
Pluralis: Schip­per­ste­ken m de Schip­per­steek
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schipper + Steek