Fossil in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /fɔsiːl/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Fos·sil

Pluralis: Fossiels n dat Fossil

[1]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

doot Deert, dat sik över lange Tiet holen hett

to’n Bispeel verstenert

Nederlands:

fossiel

Engels:

fossil

Duits:

Fossil

Voorbeelden:

In de Kried in Hemmoor hebbt se veel Fossiels funnen.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Etymologie:

Woord afgeleid van: fossil

Identieke woorden ››› fossil ❔︎

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.