Uitspraak in het Plat: /paxtɡɛlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pacht·geld
Pluralis: Pacht­gel­ler n dat Pacht­geld
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Pacht + Geld