Uitspraak in het Plat: /mɪnɐhaɪ̯t/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Min·ner·heit
Pluralis: Min­ner­hei­den f de Min­ner­heit
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Mehrheit

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: minn + -heit