Lehrwicht in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /lɛɪ̯ɾvɪçt/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Lehr·wicht

Pluralis: Lehrwichter n dat Lehrwicht

[1]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

junge Fro, de en Lehr maakt

Nederlands:

leermeisje

Engels:

apprentice

female

Duits:

Lehrmädchen

Auszubildende

Voorbeelden:

Ik keem as jung Lehrwicht na ’n Avkaat un weer dor Helpersch.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Lehr + Wicht

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.