zelfstandig naamwoord
Afbreking: Man·go
Pluralis: Man­gos f de Man­go
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden: