Uitspraak in het Plat: /zakʃuːˑt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sack·schuut
Pluralis: Sack­schu­ten f de Sack­schuut
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sack + Schuut