Uitspraak in het Plat: /ɾiːthɔlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Riet·holt
Pluralis: Riet­höl­ter n dat Riet­holt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: rieten + Holt