Uitspraak in het Plat: /ɡɛːɡənt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·gend
Pluralis: Ge­ge­nden f de Ge­gend
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ut wat för en Gegend büst du?

Etymologie:

Woord afgeleid van: gegen