Uitspraak in het Plat: /flɛɪ̯dɐbɛːˑ͡ɐbʊʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fle·der·beer·busch
Pluralis: Fle­der­beer­bü­sch m de Fle­der­beer­bu­sch Westfaals
Pluralis: Fle­der­beer­bü­scher m de Fle­der­beer­bu­sch Mecklenburgisch
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Flederbeer + Busch