Uitspraak in het Plat: /bankɾœɪ̯vɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bank·rö·ver
Pluralis: Bank­rö­vers m de Bank­rö­ver
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Bank + Röver