Uitspraak in het Plat: /ʃuːmvɔ͡ɐm/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schuum·worm
Pluralis: Schuum­wörm m de Schuum­worm West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Schuum­wör­mer m de Schuum­worm Westfaals, Märkisch
[1]
perifere woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Schuum + Worm