zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hoch·tiet
Pluralis: Hoch­tie­den f de Hoch­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
Dor is en Hochtiet in de drüdde Reeg.

Etymologie:

Woord afgeleid van: Tiet