Uitspraak in het Plat: /fɾœmtspɾɔːˑk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Frömd·spraak
Pluralis: Frömd­spra­ken f de Frömd­spraak
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik spreek twee Frömdspraken.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: frömd + Spraak