Uitspraak in het Plat: /katn̩ɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kat·ten·oog
Pluralis: Kat­ten­o­gen n dat Kat­ten­oog
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Katt + Oog