zelfstandig naamwoord
Afbreking: Web·steed
Pluralis: Web­ste­den f de Web­steed
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Optridd in’t Web
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Web + Steed