zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dö·vel
Pluralis: Dö­vels m de Dö­vel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Identieke woorden ››› Dövel ❔︎