Uitspraak in het Plat: /køːnɪç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kö·nig
Pluralis: Kö­nigs m de Kö­nig
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De König is schachmatt.